Eerste hulp bij traumaverwerking voor (gezinshuis) ouders / verzorgers
- Melisa D Halley

- 3 jul 2022
- 2 minuten om te lezen
De stabilisatiemethode
Een kind die kampt met een trauma komt uiteindelijk in een periode dat het er klaar voor is om met behulp van therapie te werken aan zijn/haar trauma . Voor een (gezinshuis)ouder is het fijn om handvatten te hebben om het kind thuis te ondersteunen gedurende deze periode.De stabilisatiemethode kan een goede hulpmiddel zijn. De gefaseerde aanpak van deze methode wordt hieronder beschreven:
1. De stabilisatie en symptoom- reductie fase
Binnen deze fase wordt gewerkt aan het opbouwen/verbeteren van relaties. In specifiek met een (gezinshuis)ouder die beschikbaarheid, continuĆÆteit en een stabiele omgeving kan bieden. De bedoeling is dat de (gezinshuis) ouder samen met het kind draagt, wat het kind alleen niet kan ver(dragen). Denk dan bijvoorbeeld aan het reguleren van emoties. De (gezinshuis) ouder benoemt het gedrag en de emoties die gezien wordt. Dit zodat het kind inzicht krijgt in de situaties en de emoties die daarbij ervaren wordt. Ook leert het kind hierdoor de gradatie per emotie te onderscheiden. Nu het kind een hechtingsfiguur heeft om zijn emoties mee te reguleren ervaart het kind minder angst. Dit zorgt ervoor dat er uiteindelijk meer ruimte komt om te werken aan het verwerken van de emoties.
Het kind is stabiel genoeg voor de volgende fase als het zijn trauma verhaal kan vertellen zonder dat het door de eigen emoties wordt overspoeld. De (gezinshuis) ouder speelt een belangrijke rol bij het meten of dit daadwerkelijk het geval is
2. De confrontatiefase
In deze fase wordt er gericht op traumaverwerking. Het doel is om het optreden van beangstigend gedrag en de daaruit voortvloeiende desorganisatie bij het kind te verminderen. In feiten wordt tijdens de stabilisatiefase de gevolgen van het trauma behandeld en in deze fase het trauma zelf. Het kind wordt dus blootgesteld aan triggers en prikkels die gerelateerd zijn aan het trauma. Dit wordt gedaan, totdat de angst die de prikkels en triggers veroorzaken vermindert. Na elke sessie heeft het kind ondersteuning van de (gezinshuis)ouder nodig bij het stabiliseren. Goed om met de therapeut af te spreken wat de beste manier is. En te noteren wat wel en niet werkt bij het kind.
3. De integratiefase
In deze fase wordt gericht op het vervangen van overlevingstechnieken met gezonde wijze van emotieregulatie en hechting. Dus het kunnen omgaan en uiten van emoties, het krijgen van impulscontrole en een betere coping met stress. Door het kind te voorzien van constructieve handvaten kan dit ook het zelfvertrouwen en zelfbeeld verbeteren. Dit maakt dat het kind ook betere vriendschappen kan sluiten en onderhouden.
De (gezinshuis)ouder kan door sensitief en responsief te reageren een steunpilaar zijn op emotioneel gebied. De (gezinshuis) ouder helpt het kind de emotie herkennen en reguleren. Het kind laten benoemen wat het voelt, wilt, denkt of doet zorgt ook voor neurologische activiteiten en nieuwe positieve hersenverbindingen. Dit geldt ook voor het kind de volle aandacht geven door op ooghoogte oogcontact te maken, een ontspannen lichaamshouding hebben en een vriendelijk gezichtsuitdrukking en stem. Uiteindelijk werkt het kind niet alleen aan trauma's maar leert het kind ook beter hechten en omgaan met de emoties.
Bron
Boek: De kleine gids

Opmerkingen